Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, Ik zal over ulieden een volk van [33]verre brengen, o huis Israels! spreekt de HEERE; het is een [34]sterk volk, het is een [35]zeer oud volk, een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet [36]horen, wat het spreken zal. 33. Uit Babylonie; zie Deut.28:49; Jes.5:26. 34. Of, ruw, hard. 35. Hebreeuws, een volk van oudheid, eeuwigheid, of der eeuw; dat is, een machtig volk vanouds, van Nimrods tijd af; zie Gen.10:8, enz. en boven hfdst.2 vs.20. 36. Dat is, verstaan; zie Gen.11:7.